Dekjongens verdienden weinig geld aan boord en in havens die het schip bezocht mochten zij sowieso weinig geld mee aan wal nemen. Maar hiervoor waren er prima oplossingen …………..
Als dekjongen op zijn eerste reis maak je van alles mee, alles is nieuw en anders. Een van de opmerkelijkste gebeurtenissen was wel toen we met het ms Kertosono in Indonesië aankwamen en wel in Tandjong Priok- Jakarta.
Het was toen voor zeelui niet toegestaan om veel geld mee de wal op te nemen. Dat dit niet altijd genoeg was laat zich raden. Maar daar was een Javaanse Betjakrijder die er wat op gevonden had. Deze Bethakrijder, Willem heette hij, kwam aan boord, daar had hij toestemming voor van de Indonesische douane en de kapitein van ons schip.
Willem was bekend bij alle opvarenden die hier al eerder waren geweest, voor ons de dekjongens was dit nieuw. Dus Willem kwam aan boord en bijna iedereen gaf Willem geld, tamelijk veel geld en Willem ging weer aan wal. Later bleek waarom, Willem wisselde het geld voor de bemanning en ’s avonds als we de wal op gingen stond Willem daar en gaf ieder zijn deel in gewisselde roepia’s. Ook ik heb hier aan meegedaan op aanraden van mijn collega’s aan boord. Zo konden we ’s avonds lekker gaan stappen met aardig wat geld.
Rudi P. Ouwerkerk
Oud Lloyd-Dekjongen aan boord van de Kertosono – 1959
Bali – Indonesia