In 1971 voer ik als 2e Stuurman op het ms Loire Lloyd. Samen met haar zusjes: Leuve Lloyd, Neder Lek en Neder Linge waren zij, toen ze van hun Japanse geboortehelling afgleden, de snelste vrachtschepen ter wereld. In één etmaal konden zij, onder dienstsnelheid, een afstand van ruim 500 zeemijl overbruggen.
Wat in die dagen voor een puur vrachtschip als uitzonderlijk werd beschouwd, was de aanwezigheid van een vast zwembad voor de bemanningsleden die overigens allemaal in de midscheeps waren gehuisvest. Aan boord was uiteraard ook een goed geoutilleerd hospitaal. Normaal gesproken werd daar de scepter gezwaaid door een Verpleger, meestal in combinatie met de functie Schrijver Nautische dienst. Kortom, de gezondheid aan boord was een verantwoordelijkheid van de Nautische dienst; de Stuurlieden en Kapitein dus. Zonder passagiers werd de functie van Verpleger in principe bij de 1e Stuurman gelegd die deze verantwoordelijkheid aan de 2e Stuurman kon overdragen, mits de 2e stuurman een speciale stage in een ziekenhuis had gelopen. Op de hogere zeevaartschool werd, naast een twintigtal ander vakken, ook ‘Geneeskunde aan boord’ onderwezen. Een prima opleiding voor de lichtere medische klussen, maar als het echt serieus werd niet afdoende! Bij medische calamiteiten waren daar altijd nog twee ‘uitwijkmogelijkheden’, namelijk het via de Marconist en Radio-Holland inwinnen van ‘Radio-medisch advies’ met een arts aan de andere kant van de lijn óf het oproepen van zogenaamde dokterschepen in de buurt (meestal een passagiersschip met een medische staf en zelfs een operatiekamer aan boord!
Nu was het natuurlijk zo dat alle bemanningsleden vóór de reis aan de Lloydkade medisch gekeurd waren en principe gezonde 20’ers tot 50’ers waren. Dat betekende in de praktijk dat het hospitaalwerk aan boord meestal ging over een ongelukje of enkele dagen na bepaalde havens, het bestrijden van geslachtsziekten. Dit laatste was niet bepaald een favoriete hobby van veel 1e Stuurlieden en als de bemanningsleden bij de Lloydkade aan boord kwamen, was meestal het eerste wat een 1e Stuurman aan de 2e Stuurman vroeg: “Zeg, Second heb jij stage in een Ziekenhuis gelopen?” en u begrijpt het al, als je als Second “Ja” zei dan stak de 1e Stuurman de sleutel van het Hospitaal omhoog met de woorden: “Dan is het Hospitaal deze reis voor jou!” en u begrijpt het al, ik was het haasje, maar moet eerlijk toegeven dat ik het niet echt een straf vond en eigenlijk een interessante verrijking van de toch al gevarieerde Stuurmanstaken.
Hoe het ook zij ………. wij vertrekken medio juli van de Lloydkade in de New Zealand Pacific- Service. Via het Panamakanaal wordt het roemruchte Papeete op Tahiti aangedaan, waarna koers richting Noumea (Nieuw Caledonië) wordt gezet.
Vrij snel na Tahiti komt de vrouw van de Chef – Kok, die op deze prachtige reis haar man vergezelde, op mijn ‘spreekuur’ dat ik, op zee, in principe om 17.00 uur hield (dus buiten mijn zeewachten die ik uiteraard op de navigatiebrug liep). Voor het gemak geef ik haar de gefingeerde naam: Floor en toen ik haar vroeg wat ik voor haar kon betekenen gaf ze aan behoorlijk hoofdpijn te hebben en na wat doorvragen leek de oorzaak niet direct duidelijk te zijn. Gelukkig heb je in dit soort gevallen de APC-optie beschikbaar, waarbij de patiënt een of meerdere APC-tabletten krijgt waarin acetylsalicylzuur, paracetamol en coffeïne zit. Met name was dan de hoop gevestigd op de pijnbestrijdende werking van paracetamol. Zo’n APC-tje had tevens het voordeel dat als de medische klacht wat ingewikkelder was, je tijd had om tot het volgende spreekuur in medische boeken te duiken. Die aanleiding had ik in dit geval niet zozeer en de volgende dag informeerde ik uiteraard of het APC-tje had geholpen. Eigenlijk hoefde ik dat niet te vragen want ik zag direct aan Floor dat de klacht niet minder, maar juist erger was geworden.
Scheel van de hoofdpijn gaf ze aan ook veel te niezen en dat ze keelpijn had. Na doorvragen gaf ze aan dat ze wel eens last had van voorhoofdsholteontsteking (sinusites). Direct gealarmeerd door deze mogelijke diagnosewending dacht ik er goed aan te doen de hoogst verantwoordelijke aan boord, namelijk Kapitein Cees Bruin, te gaan raadplegen Hij gaf mij aan absoluut geen risico te nemen en de echtgenote van de Chef-kok direct met penicilline te injecteren. Ons was geleerd dat nooit intraveneus (in de ader) te doen, maar wel in een speciale plaats die voor dit soort gevallen was gereserveerd, namelijk het rechter-bovenkwadrant van de rechter bilspier of het linker-bovenkwadrant van de linker bilspier ……… naar keuze dus!
Ik bedankte de Kapitein voor zijn waardevolle advies en voordat ik zijn hut verliet, zei hij nog: “Zeg Second, vraag aan de Chef-kok of hij mee naar de hut gaat waar je zijn vrouw een injectie geeft. Het is een gekke wereld (redactie: toen al!), geen risico nemen, want je weet maar nooit!
Een paar dekken lager heb ik vervolgens de injectie voorbereid en alle spulletjes klaar gelegd. Op naar de patiënt en samen, weer een dekje lager, naar de Chef-kok. Toen ik hem aangaf dat we besloten hadden Floor een penicilline-injectie te geven zei hij: “Das prima! Ga je gang Second!”, “Om dat allemaal goed te laten verlopen, is het essentieel dat je er bij bent” zei ik ongemakkelijk. “Ja Hallo, ik heb wel wat anders te doen en moet ik dan midden op de oceaan uit de patrijspoort gaan zitten kijken of zo?” schamperde de Chef meewarig, waarop ik hem toevoegde: “Toe nou Chef voor alle partijen is het beter om het zo te doen, het is zo gepiept …… en ja hoor, met z’n drietjes gingen we naar de hut van de Chef-kok, ik legde m’n injectiespulletjes gereed, Floor kleedde zich uit en ging, met ontblote billen, in de kooi op de Koninklijke Rotterdamsche Lloyd sprei liggen. Inderdaad keek de Chef wat ongemakkelijk via de patrijspoort naar de zacht deinende Pacific Ocean waar op dat moment echt niets te zien was.
Een tikkeltje nerveus, maar tegelijkertijd trots dat te mogen doen, zette ik het buisje met penicilline op z’n kop en drukte van onderaf de injectienaald er in, een naald die toen overigens aanmerkelijk dikker was dan heden ten dage te doen gebruikelijk is. Als een volleerd verpleegkundige spoot ik een beetje vloeistof uit de injectienaald om te voorkomen dat lucht zou meegaan ……….. niet de bedoeling en mogelijk ook pijnlijk! Tja ………. en dan moest het maar gebeuren, mijn eerste injectie aan boord van een schip, de rechter damesbil een denkbeeldig kruis gevend en de plek te bepalen (rechter bovenhoek) waar de ‘aanslag’ gepleegd zou moeten worden. “Zo dat was ie!” zei ik met een toontje alsof dit voor mij een automatisme was! We bedankten elkaar voor het aangenaam verpozen en gingen ieder ons gang; de Chef weer naar de kombuis, ik naar het Hospitaal en Floor besloot nog even in haar hut te blijven.
De Kapitein had de 1e Stuurman (van de SMN) van de medische ontwikkelingen bij Floor op de hoogte gebracht en u gelooft echt niet wat er toen gebeurde. De 1e Stuurman kwam bij mijn hut aankloppen en zei doodleuk: “Hé Second, ik heb van de Kapitein vernomen dat het niet helemaal goed gaat met de echtgenote van de Chef-Kok, ik neem hierbij het Hospitaal van je over! “Mooi niet”, zei ik tegen hem “Deze reis heb ik het hospitaal om de vieze klussen op te knappen en nu het mogelijk interessant wordt, ga je het overnemen? No way dus! De toch al niet florissante verhouding met deze 1e Stuurman, want hij zorgde dat hij in havens altijd aan z’n biezen trok zodat ik altijd aan boord moest blijven, werd daarmee nog iets slechter!
Na de injectie was er wat verbetering bij Floor te merken, maar we namen uiteraard het zekere voor het onzekere. De Immigratie te Noumea (Nieuw Caledonië) en dokter hadden inmiddels toestemming gegeven dat Floor en ik, vóór het vrijgeven van de Loire Lloyd al, van boord af mochten, richting ziekenhuis. De agent liet ons vervolgens met een motorbootje aan wal brengen en precies zoals dat in Papeete het geval was ademde ook Noumea die bekende Frans-tropische sfeer uit.
Wij dus naar een mooi ziekenhuisje met een wat oudere Franse dokter. Ik vertelde hem wat er gaande was en besloot mij bescheiden in de wachtkamer terug te trekken. Echter, de stilte was van korte duur, wat zal het zijn geweest? ……… twee minuten, niet meer! De deur van de behandelkamer vloog open en een stoom uit de oren spuitende Floor schreeuwde met een rood hoofd van woede: “Ed, zeg tegen die kloothommel dat voorhoofdsholteontsteking niet in mijn poes zit, maar hierrrrr!” en ze wees, u kunt het al raden, naar haar voorhoofd.
De Franse dokter, enigszins geschrokken, van de ‘Fureur Hollandaise’ (Hollandse furie) die hij had veroorzaakt, gaf me in een korte zin aan, dat ik vooral de penicillinekuur moest afmaken en riep: “Patiënt suivant!” (volgende patiënt).
Weer aan boord gekomen, bleek in de volgende dagen het steeds beter met Floor te gaan, maar een voor mij onbekend fenomeen had aan boord de kop opgestoken. Een vlaag van jaloezie kroop door de scheepsgangen, “moet je je voorstellen, die mazzelaar van ’n 2e Stuurman had, behoudens de Chef-kok zelf, ook de billen van Floor mogen zien, sterker nog in mogen spuiten!!” Ik kreeg daar richting Nieuw Zeeland varende en in Aotearoa zelf nog regelmatig ‘ludieke’ opmerkingen over. Niet al te overdreven gelukkig, dus bij elkaar eigenlijk wel een leerzame en leuke ervaring ……………
2015
Enkele jaren geleden kreeg ik een telefoontje van een dame die een licht opgewonden zei: “Ed, als je weet wie je nu aan de lijn hebt, zul je zeker verrast zijn, want wij hebben elkaar zo’n 45 jaar geleden, onder bijzondere omstandigheden, ontmoet!” “help me even als je wilt, want ik heb geen flauw idee!” zei ik bescheiden, “Geen mogelijkheid dat je me bent vergeten ……. ik ben Floor!!”
Enfin, een week later komt de hele familie naar het KRL-Museum afzakken ………..
Chef-kok met zijn Floor en zoonlief. Het was natuurlijk zo dat dit verhaal, nadat het in 1971 gebeurd was, twee aparte levens was gaan leiden: ’n eigen verhaal bij de familie van Chef en eigen memories bij mij. Interessant is dan natuurlijk wat er in die lange periode van het oorspronkelijke verhaal is overgebleven. Bij Chef thuis was het in de loop der jaren meerdere keren, in geuren en kleuren verteld, ook aan hun zoon toen die wat ouder was en wel op een zodanige manier dat hij steeds nieuwsgieriger werd naar die ‘van Lierde’ die samen met zijn moeder hoofdrolspelers waren in een leuke Loire Lloyd-comedie. Intussen had ik de ludieke gebeurtenis al een aantal malen met mijn echtgenote gedeeld en nu op het ‘moment suprème’ zou ras blijken wie er overdreven had en wie niet! Floor, die de aanstichter van deze blijde reünie was, deed met groot enthousiasme haar verhaal en schuinkijkend naar mijn echtgenote zocht ik haar aan blik, zo van: “Zie je wel dat ik geen letter heb overdreven!” Zoonlief ging van pure geestdrift bijna door z’n dak en ook hij moet hebben gedacht: “Een apart en ongelooflijk ‘vet’ verhaal dat gelukkig helemaal waar blijkt te zijn!”
Ed van Lierde
Oud 2e Stuurman van de Koninklijke Rotterdamsche Lloyd/ Koninklijke Nedlloyd