Met het ms Wonosobo, onder gezag van Kaptein Rennes, varend in de Java Pacific Lines (JPL), lagen wij in 1957 in de haven van Cebu op de Filipijnen.
Kapitein Rennes was een heel sympathieke vent, dat straalde hij ook uit, hij stond er ook op dat je contact hield met je familie aan het thuisfront, ik heb daar eens ervaring mee gehad. Wij waren al weer twee dagen met de Wonosobo onderweg naar Manilla toen ik ’s nachts 00.45 uur uit mijn kooi werd getrommeld. Ik moest bij onze ‘ouwe’ op de brug komen, je denkt dan dat er iets ernstigs aan de hand is, bijvoorbeeld met het thuisfront. Boven op de navigatiebrug aangekomen, dook Rennes gelijk op me: “Heb jij geen contact met je ouders?” vroeg hij, “Jawel” antwoordde ik. Hij drukte mij ’n telegram in m’n handen dat van mijn ouders kwam, “Hoe is het met onze zoon, is hij gewond?” stond er in het telegram. “Je gaat nu naar de Sparks” zei onze ouwe, “Die zit op je te wachten en stuur je ouders ‘n telegram met ’n bos bloemen!”. Dat heb ik toen braaf gedaan vanuit de bekende Radio Holland-catalogus.
Zo sociaal was Kapitein Rennes, kwam je hem aan dek tegen dan had hij altijd ’n praatje met je, kort, maar vriendelijk. Zet je Rennes bijvoorbeeld naast de beruchte kapitein: “Het boze oog”, dan komt dat overeen met ’n Edelhert naast ’n Varken. Een fijne sympathieke man, dat was die, waarmee wij 24 maanden met plezier hebben gevaren, hij bezorgde ons, toen hij in Rotterdam van boord ging, zowaar trillende onderkinnen!
Terug naar Cebu – Filipijnen ………… ongeveer half acht in de ochtend was bijna iedereen, na ’n avondje stappen, waarbijen sommigen een nachtje bij diverse logeeradressen verspreid over het havengebied logeerden, alweer aan boord. Wij zaten op het dek achteruit, toen daar Baas Kayu kwam aanlopen met aan ’n stukkie touw ’n biggetje dat al zelf kon eten.
Nu hadden wij al aardig wat dieren aan boord namelijk, ’n paar honden en vijfentwintig kippen. De gevederde vrienden hadden wij, op de rivier Shatt al-Arab tussen Khoramshar en Abadan, geruild voor lege verfblikken.
De ouwe (Kapitein Rennes) stond bij zijn hut op de brugvleugel van de Wonosobo het ochtendgloren te bewonderen en zag, tot zijn grote schrik, dat spul richting zijn schip komen ……….. de Kapitein ging gelijk over de rooie! “Terug met die beesten, het is hier verdomme geen boerderij!” riep hij. “Ja maar Kapitein, mot je horeéé!” probeerde de Baas…… “Ik zeg je, weg met dat varken!”, dus baas Kayu weg met die big.
Kayu had nog gedacht: “Als het met kippen lukt dan kan ’n biggetje ook wel” Maar de Baas vergat één ding, namelijk dat onze ouwe iedere dag ’n vers eitje van onze eigen kippen dacht te krijgen, maar die kippen hadden nog nooit één ei gelegd! Dat was de reden dat onze Scheepskok iedere dag het merkstempeltje van het Australische eitje poetste, tot volle tevredenheid van Kapitein Rennes die een aantal keren reageerde met de opmerking: “Je kan proeven dat het ’n vers eitje is!”
Voor de kippen had Baas Kayu ’n soort ren gemaakt, direct onder de reserveschroef op het poepdek, wat eigenlijk bedoeld was om de lensputten in de ruimen af te dekken.
Ton van Haastregt
Oud Lloyd-Olieman/handlanger