ss Ampenan – 30 januari 1970
Voor het vertrek uit Rotterdam voor een kustreis kwam een moeder met een jonge knul aan boord. Hij zou meegaan als Ketelbink. De moeder liep met haar zoon naar de toekomstig hut en zag daar een naakte dame aan de wand hangen. Ze stapte onmiddellijk naar de 1e Stuurman: “Die schuine plaat er af of mijn zoon van boord!”. Je begrijpt dat de naakte dame direct werd verwijderd.
In de avond vertrokken wij en het was erg donker. Op de Nieuwe Waterweg gaf de Bootsman de Ketelbink de opdracht om in de machinekamer te vragen wie, hoeveel sigaretten wilde hebben. Buiten de territoriale wateren was het belasting vrij. De Ketelbink vroeg waar is de machinekamer. “Zie je die deur daar waar het licht uitkomt, daar moet je naar binnen”. De Ampenan had een boventussendek. Hij liep de trap op en in het hartstikke donker liep hij naar de open deur. Het boventussendek was met ruimplanken afgesloten maar één plank was helaas niet aanwezig. Daar liep hij in en viel via het boventussendek door het onderruim in de lege dieptank. Toen de Bootsman zich afvroeg waar de Ketelbink was ging hij zoeken en zag tot zijn grote schrik wat de oorzaak was. Ik was toen 2e WTK en heb met de Bootsman de jongen op een ruimplank gelegd (een brancard was in die tijd niet aanwezig) en hem omhoog gehesen. De Ketelbink werd voor mijn hut gelegd en ik ben even gaan rusten omdat ik om 24 uur, 6 uur lang wacht moest lopen en bijna 24 uur niet geslapen had. Iedereen zal begrijpen dat van rusten niet veel kwam. De jongen lag voor mijn hut te huilen en om zijn moeder te roepen. De Ampenan was ondertussen gekeerd en de Ketelbink is in Rotterdam van boord gegaan.
Mijn vraag is aan de lezer van dit verhaal: “Kan iemand mij vertellen hoe het met deze knaap is afgelopen? Het knaagt namelijk nog steeds bij mij!
Martin Beker, Oud Lloyd-WTK