Op een paar reizen als dekjongen, in het begin van de jaren zestig van de vorige eeuw na, heb ik nooit bij de Koninklijke Rotterdamse Lloyd gewerkt. Maar dat wil niet zeggen dat de “Lloyd”, want zo werd de maatschappij bij ons thuis genoemd, geen invloed had op mijn kinderjaren. Hoe kwam dat dan zo zou je je kunnen afvragen?
Het antwoord is heel eenvoudig, mijn vader, werkte namelijk op de afdeling “Equipage” en hij kwam, bijna dagelijks, met verhalen thuis wat er die dag bij de “Lloyd” gebeurd was.
De “Willem Ruys” heeft met de “Oranje” in de Rode Zee een aanvaring gehad
Gelukkig zijn ze niet gezonken en zijn er geen slachtoffers gevallen” was in 1953 een van zijn verhalen tijdens het avondeten en dat in een tijd dat er nog geen TV was, laat staan een computer met de daarbij behorende sociale media. Hoogst waarschijnlijk zal er wel in de radionieuwsdienst van die avond aandacht aan gegeven zijn en dat was het dan.
Maar als kind merkte je ook dat de “Lloyd” op een andere manier een rol speelde in ons gezin en dat was zo rond de maand mei dat mijn vader dan met een doos gebak naar huis kwam en tegen mijn moeder zei dat hij een “ Dertiende Maand” gekregen had. Wist ik veel wat een “ Dertiende Maand” was want op school had ik immers geleerd dat er twaalf maanden in een jaar zaten. Een paar jaar later begreep ik dat die een maand extra salaris was.
Laat ik echter ook niet de dagtochten vergeten die de “ Lloyd” voor het personeel en hun gezin organiseerden. Ik kan mij nog goed herinneren dat de Koninklijke Rotterdamse Lloyd een hele trein bij de NS gereserveerd, of moet ik in scheepvaarttermen zeggen ”gecharterd” had?
Wij stapten op het Centraal Station van Rotterdam in en het was kennelijk ook de bedoeling dat die trein op het station “Feyenoord” zou stoppen om daar ook nog de nodige medewerkers te laten instappen. Maar die trein stopte niet bij dat station en kennelijk had er iemand aan de noodrem getrokken en nu wilde het feit dat ik toevallig onder de noodrem stond en de conducteur, enigszins vertwijfeld, aan mij vroeg of ik aan die rem getrokken had. Uiteraard ontkende ik dat en gelukkig stapte er iemand op die conducteur af en zei tegen hem dat ze het station Feyenoord voorbij gereden waren en dat dat niet de bedoeling was. Na enige tijd en het nodige heen en weer gepraat reed die trein zowaar achteruit naar dat station en kon iedereen alsnog instappen voor de reis naar Maastricht.
Heidebad – Epe
Een andere voorziening die de “Lloyd” voor zijn personeel had was een verblijf in het vakantiepark “Heidebad” in Epe.
Het bezit van een auto was in de jaren vijftig nog een luxe die niet voor iedereen weggelegd was, dus gingen we er met een autobus naar toe. Ik zal toen een jaar of vijf geweest zijn en mijn zusje ongeveer drie jaar. M’n ouders hadden daar een huisje gehuurd en we speelden er vaak in een soort vijver die de weidse naam van zwembad had en mijn ouders zaten dan langs de kant om een oogje in het zeil te houden en dat was nodig ook! Ik denk dat ik daar op een dag tot mijn heup in het water stonden mijn vader aan mij vroeg of ik mijn zusje gezien had? Nee, dat was niet het geval, wist ik veel waar mijn zusje was want ik speelde toch immers liever met jongens! Als door een horzel gestoken sprong mijn vader, met kleren en al aan, het water in en ging driftig met zijn armen de bodem van het zwembad afzoeken, waarna hij, gelukkig, mijn zusje boven water haalde en die het gelijk, en kennelijk van de schrik, op een huilen zette en dat ook weer tot een zekere geruststelling van mijn ouders.
Aflossing
Er was echter ook een andere kant die van invloed was op ons gezin en dan was, onder andere, dat mijn vader op een dag in november, maar het kan ook december geweest zijn, in 1957 tegen mij zei dat hij met een autobus een hele lange reis ging maken en ………….
…………… wel naar Malaga in het zuiden van Spanje. Een land dat ik tot op dat moment alleen nog maar met de Goed Heiligman in verband kon brengen. Hij ging daar een nieuwe bemanning naar een schip brengen en nam de afgeloste bemanning weer mee naar huis. Als ik mij niet vergis duurde die reis alles bij elkaar twaalf dagen en toen hij weer thuis kwam haalde hij uit zijn koffer een grote ananas te voorschijn, een vrucht die in die tijd nog zeldzaam was in ons land en wat was die lekker.
Later werden die aflossingen met een vliegtuig gedaan en meestal vloog hij dan op Nieuwjaarsdag naar Tripoli of Lissabon. Ja als kind uit een Lloydfamilie kon je van alles meemaken”.
Jan de Haan, Maassluis