De eerste Rotterdamsche Lloyd-order voor Scheepswerf ‘De Schelde’ – 1882

De eerste rederij die pakketboten in Nederland bestelde was de N.V. Rotterdamsche Lloyd. Onze rederij liet in 1882 twee schepen bij de Koninklijke Maatschappij ‘De Schelde’ bouwen.

 

 

Dat de directeur van ‘De Schelde’ had aangeboden de schepen terug te nemen als deze niet aan de gestelde eisen zouden voldoen, speelde daar zeker ook een factor in. De directie van de NASM (Nederlandsch Amerikaanse Stoomvaart Maatschappij, de latere Holland Amerika Lijn – HAL) werd op een gegeven moment ook overtuigd van de kwaliteiten van de Nederlandse scheepswerven en bestelde twee stoomschepen. Tot dat moment werden zeegaande schepen voornamelijk in Engeland besteld. Blijkbaar moest er door de Nederlandse reders een drempel worden overschreden voordat de stoomvaartrederijen besloten hun schepen ook door Nederlandse werven te laten bouwen. De laatste maatschappij die de drempel over moest was de Stoomvaart Maatschappij Nederland (SMN). De overheid hielp daarbij een handje door de eis, via het te gunnen mailcontract op Nederlands Indië. Daarbij moesten de schepen van de Rotterdamsche Lloyd en SMN in Nederland worden gebouwd en daarbij konden blijven wedijveren met schepen van buitenlandse maatschappijen. Zo had had de overheid een positieve invloed op de scheepsbouw in Nederland.

Aan het herstel van vertrouwen van de stoomvaartmaatschappijen in de eigen capaciteiten heeft overigens zeker ook het buitenland bijgedragen, in het bijzonder het bedrijf van John Elder. Deze bijdragen hadden diverse vormen. In de eerste plaats was de deelname van John Elder in de oprichting van de SMN van belang. Nederlandse technici kregen informatie over de bouw en exploitatie van de door Elder gebouwde schepen. Het resultaat was de publikatie van ontwerpgegevens in het Memoriaal van de Marine. Ook opende de firma Elder haar fabrieken voor de opleiding van het aanstaande machinekamerpersoneel. Een andere belangrijke buitenlander was William Pearce. Deze scheepsbouwkundige was tot 1870 bedrijfsdirecteur van Napier & Sons te Glasgow en daarna werd hij partner van John Elder & Co, eveneens te Glasgow. Later werd hij commissaris bij de Koninklijke Maatschappij De Schelde. Via hem moet er zoveel technische kennis zijn overgebracht, dat De Schelde in staat was twee goede stoomschepen voor de Rotterdamsche Lloyd te bouwen, namelijk:

Het ss Batavia

Werf:  N.V. Koninklijke Maatschappij ‘De Schelde’ te Vlissingen. Bouwnummer: 35

Tewaterlating: 7 april 1883

Lxbxhxd: 97,31 x 11,24 x 8,23 meter.

Gewicht:  2.223 Netto register tons.

Aantal masten: Twee

Machine:  Compound stoommachine 2 cil. 1.200 ipk

Snelheid:  10 knopen (zeemijl/uur)

Reizen naar: Hoofdzakelijk Nederlands Indië

Verkocht/gesloopt/anders: In 1894 verlengd met 6,1 meter en herdoopt in ‘SOEMBING”

 

Het ss Soerabaja

Werf:  N.V. Koninklijke Maatschappij ‘De Schelde’ te Vlissingen.

Tewaterlating: 20 december 1883

Lxbxhxd: 91,35 x 11,21 x 8,23 meter.

Gewicht:  2.200 Netto register tons.

Aantal masten: Twee

Machine:  Compound stoommachine 2 cil. 1.200 ipk

Snelheid:  10 knopen (zeemijl/uur)

Reizen naar: Nederlands Indië

Verkocht/gesloopt/anders: In 1894 verlengd met 6 meter en herdoopt in ‘SMEROE”

 

De uitvoering van een dergelijke opdracht was mede mogelijk door het aantrekken van Engelse en Schotse technici op particuliere werven. De Koninklijke Maatschappij De Schelde bijvoorbeeld stelde als hoofdingenieur de werktuigkundige W.H. Martin aan, die zijn opleiding gevolgd had bij John Elder in Glasgow.126. De invloed van Martin op de technische ontwikkeling bleek in 1884, toen De Schelde met succes het stoomschip Drenthe van de Rotterdamsche Lloyd van nieuwe ketels van hogere druk voorzag en de compoundmachine ombouwde tot een triple-expansiemachine naar een ontwerp van Martin.

ss Drenthe

Na deze periode werden nog vele (roemruchte) schepen van de Rotterdamsche Lloyd bij de Scheldewerf te Vlissingen gebouwd. Het klapstuk was uiteraard het mooiste schip ooit in Nederland gebouwd …………. het ms Willem Ruys.

ms Willem Ruys

Bij haar eerste reis, in november 1947, had het Hare Koninklijke Hoogheid Koningin Wilhelmina behaagd aan de N.V. Rotterdamsche Lloyd het predicaat ‘Koninklijke’ te verlenen.

De oorkonde: op papier en in koperen/zinken etsplaat.

Ed van Lierde

Oud Lloyd-Stuurman