Aangrijpende gebeurtenissen rond de stranding van het ss Soerakarta (7000 BRT) op 8 maart 1925 te Hoek van Holland.
Het Nederlandse stoomschip was eigendom van de Rotterdamsche Lloyd en werd in 1913 gebouwd bij de
Koninklijke Maatschappij ‘De Schelde’ te Vlissingen en was uitgerust met een drie cilinder Triple Expansie stoommachine.
Het is zondagmiddag 8 maart 1925 …………………..
De “Soerakarta koerst richting de Rotterdamse Waterweg en het weer is ronduit slecht te noemen. Een zware Noord-wester storm met sneeuw- en hagelbuien maken de aanloop van de ‘poort van Europa’ er niet gemakkelijker op. Kapitein van Houten en de loods turen door de kleine ramen van de stuurhut naar de vuren van het Noorder- en het Zuiderhoofd. Zware zeeën tarten het schip wanneer zij de monding van de Rotterdamse Waterweg nadert. Kapitein van Houten vertelt de loods dat dit zijn laatste reis is, en dat hij zich toch wel een wat rustiger reis had voorgesteld.
Het schip was onderweg van Hamburg via Rotterdam naar Nederlands Oost Indië. Met flinke grondzeeën onder de kiel kwam de “Soerakarta” tussen de pieren en weldra kwam het schip in grote problemen. In een ogenblik werd het schip dwars op de golven ‘gesmeten’ en koerste recht op de Noorderpier aan. Het duurde dan ook niet lang of het schip strandde op het Noorderhoofd net voorbij de lichtopstand.
Direct werd de reddingboot gewaarschuwd door middel van een SOS bericht. De stoomreddingboot “President van Heel”, die onder bevel van Kapitein Slis stond, werd direkt zeeklaar gemaakt. Deze reddingboot was niet ‘zelfrichtend’ en had een Compound stoommachine van 125 PK en een waterverplaatsing van 21 ton. De voortstuwing van dit schip bestond uit een krachtige waterstraal welke d.m.v. een horizontaal liggende centrifugaalpomp tot stand kwam (De huidige reddingboten worden voortbewogen door waterjets, eigenlijk hetzelfde principe). Opmerkelijk mag genoemd worden dat deze reddingboot ook betrokken is geweest bij de redding van de “Berlin” op 21 februari 1907, die ook op praktisch dezelfde wijze is gestrand en ook op de zelfde plaats, als nu de “Soerakarta”. De bemanning van de “President van Heel”maakte zich klaar om uit te varen. Ze wisten nog maar al te goed dat vier jaar geleden (1921) deze boot bij een redding operatie omsloeg en zeven van de acht bemanningsleden verdronken. Tijd om te denken hadden ze niet. Een uitspraak onlangs van een schipper van de reddingboot was: “Als we tijd hadden om te denken, voeren we niet zou toen ook heel toepasselijk zijn geweest!”.
Maar de “President van Heel” voer uit! Toen de reddingboot in de buurt van de “Soerakarta” gekomen was, mocht van ‘het gezag’ niemand van boord. Men had goede hoop dat het schip door middel van sleepboothulp, uit haar benarde positie bevrijd kon worden. Kapitein B. Weltevreden van de stoomsleepboot “Schelde” ontving van ‘Scheveningen Radio’ het volgende ‘SOS’-bericht.
“S.O.S.= Soerakarta gestrand Noorderpier = S.O.S.” De stoomsleepboot voer direct vanuit haar station Hoek van Holland naar de “Soerakarta” en trachtte ‘verbinding’ met het schip te maken en dat lukte. Toen greep het noodlot toe. De sleeptros brak en de “Schelde” kreeg de tros in haar schroef en de sleepboot kon in het geheel niets meer doen. Kapitein Weltevreden gaf opdracht aan de bemanning om de ankers te laten vallen. Het mocht niet meer helpen, de stoomsleepboot werd een prooi van de golven en strandde op de Zuiderpier.
Op 18 december 1924 verging op deze plaats de “Steward Star” en de “Schelde” stootte lek op dat wrak. Nu zond kapitein Weltevreden het volgende bericht uit. “S.O.S.= Sleepboot Schelde, tros in de schroef= Zuiderpier aan de grond Nieuwe Waterweg= S.O.S.”. De “Schelde” had vijftien bemanningsleden aan boord en de golven sloegen over het schip heen. Enkele bemanningsleden trachtten een schuilplaats te zoeken in de stuurhut van de sleepboot doch werden door de kracht van het overkomende water daaruit verdreven. Twee man zijn toen in het want geklommen om geen prooi te worden van de golven.
Door uitputting vielen zij uit de mast en men vond hen niet meer. Het was vreselijk wat zich aan boord van deze sleepboot heeft afgespeeld. In deze rampnacht zijn acht- van de vijftien bemanningsleden verdronken. Op maandagmorgen waren de redders op de Zuiderpier, die probeerden een lijn over te schieten naar de sleepboot. Na vele pogingen is dit uiteindelijk gelukt en kon men de overlevenden van boord halen. De sleepboot lag toen al gedeeltelijk onder water. De bemanning van de Reddingboot “President van Heel” kreeg niet veel rust. Door het verloren gaan van de sleepboot “Schelde” met acht bemanningsleden, dreigde de “Soerakarta” op de tweede plaats te komen, maar niets is minder waar. Kapitein van Houten zond wederom een SOS-signaal uit en Kapitein Slis voer weer uit met de reddingboot naar de “Soerakarta”. Daar aangekomen constateerde de redders een gaötische toestand aan boord. De opvarenden moesten en zouden van boord, doch werd met geweld door de stuurman van de vrachtvaarder tegengehouden. Kapitein van Houten kwam tussen beide en gelastte dat er dertig javanen van boord zouden gaan. Twee uur later nog eens achttien man. De volgende dag moest de “President van Heel” wederom naar de “Soerakarta”.
De Kapitein was gevallen en zo verwond geraakt, dat hij van boord gehaald moest worden. Toen werd te gelijk de overige bemanningsleden van boord gehaald. De berging werd overgedragen aan L. Smit & Co., die een groot deel van de lading kon bergen en de mogelijkheid zag om het schip geheel of gedeeltelijk te behouden. In de derde week van maart maakte een zware storm uit het noord-westen definitief een einde aan het schip. Zware golven beukten het schip verder op de Noorderpier, zodat reparatie en berging van schip en lading onmogelijk was geworden. Tak berging kreeg de opdracht om het schip te bergen. Op zes april werd het achterschip van het voorschip gescheiden, waarna het voorschip doormiddel van explosieven werd opgeruimd. Op 15 december werd het achterschip en wat nog over was van de “Soerakarta”, afgeleverd in Hendrik Ido Ambacht om te worden gesloopt. Op 20 juli, is men begonnen met het opruimen van de stoomsleepboot “Schelde”, dat eind oktober werd voltooid. Deze stoomsleepboot, de tweede van die naam, werd in 1919 aangekocht door L. Smit & Co. en dat was de vroegere “Simson” van reederij Zurmühlen die voor haar rekening in 1910 in Rotterdam werd gebouwd.
Beroemd geworden rampen hebben zich in Hoek van Holland afgespeeld. Dramatische ogenblikken voor de opvarenden. We hebben enkele daarvan behandeld. Wat is het belangrijk om over een goed functionerende reddingmaatschappij te beschikken. Met z’n allen kunnen we zorgen voor het materiaal, enkele gaven zelfs hun leven. In dit jubileumjaar, 175 KNRM, misschien iets om aan te denken.
Maarten Bezuijen te Schiedam.
Maarten is 20 december 2014 overleden